Archief 2019
27-06-2019
Zeer interessante persconferentie, gemaakt door Arnold Jacques (België) aangaande de fokkerij en een speciaal stuk over de brachycefale rassen.
Lees hier nog meer over de fokkerij
01-08-2019
Verantwoord fokken met kortsnuitige hondenrassen in Nederland
Recent is het rapport ‘FOKKEN MET KORTSNUITIGE HONDEN’ gepubliceerd met daarin handhavingscriteria voor de fokkerij van kortsnuitige honden in Nederland.
De Raad van Beheer ondersteunt de Minister in het stellen van regels voor de fok van kortsnuitige honden. De Raad van Beheer speelt een controlerende rol in de fokkerij van stamboomhonden in Nederland en neemt daarom haar verantwoordelijkheid, zoals o.a. verwoord in FairFok, en gaat aanvullende eisen stellen aan het registeren en aanvragen van stambomen voor de betreffende rassen.
Fokkers zullen in het vervolg duidelijk moeten aantonen dat de voor het fokken gebruikte ouderdieren vrij zijn van problemen gerelateerd aan het uiterlijk, om zo te garanderen dat alleen gezonde honden worden ingezet. Verder zullen raskruisingen en het aankeuren van honden als instrumenten worden ingezet om structureel de lengte van de snuit in deze rassen te vergroten.
De Raad van Beheer verzoekt om een uitzondering voor de stamboomhondenfokkerij om honden die gezond zijn, maar toch een CFR < 0.3 hebben, onder voorwaarden in te zetten voor het fokken. De Raad van Beheer zal alleen stambomen afgeven als de ouderdieren aan de gestelde voorwaarden voldoen.
- §Conditietest: goede conditie, geen abnormale ademgeluiden en goede temperatuurregulatie. De test moet worden uitgevoerd voordat de hond wordt ingezet voor het fokken en herhaald worden wanneer de hond na het derde levensjaar nog ingezet gaat worden.
- §ECVO oogonderzoek: geen oogaandoeningen gerelateerd aan brachycephalie.
- §Dierenartskeuring: algemeen onderzoek op fokgeschiktheid, geen obesitas, geen uitpuilende ogen, geen hinderlijke neusrimpel, geen dichte neusgaten en beoordeling van de relatieve snuitlengte, halsomtrek en borstomvang.
Internationaal is er veel aandacht voor de problemen die voorkomen bij de kortsnuitige hondenrassen. De Raad van Beheer heeft zich in diverse internationale gremia uitgesproken over de problemen. Een gedragsverandering bij alle stakeholders naar een normaalbeeld met minder extreme korte snuiten is nodig en de Raad van Beheer zal zich daar nationaal en internationaal voor inzetten.
De regelgeving van de overheid richt zich uitsluitend op de Nederlandse fokkers. Voor de fokkers van stamboomhonden neemt de Raad van Beheer haar verantwoordelijkheid. De import van kortsnuitige honden wordt door de regelgeving van de overheid niet gereguleerd. Het risico is zeer groot dat het aanbod van deze kortsnuitige honden zal verschuiven naar buitenlandse fokkers en handelaren welke niet gehinderd worden door enige regelgeving. De gezondheid en het welzijn van de kortsnuitige honden in Nederland verbetert daardoor niet. Hiermee loopt de regelgeving gevaar een tegengesteld effect te creëren en dat is juist wat de overheid en de georganiseerde kynologie willen vermijden.
Door samen te werken als overheid en wetenschappers, fokkers, rasverenigingen, dierenartsen, maar ook met internationale stakeholders is het mogelijk het verschil te maken voor kortsnuitige honden.
We hebben hetzelfde doel: Een gezonde en sociale hond.
In de bijlage treft u het volledige plan ter inzage aan.
Erop vertrouwend u naar behoren te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groeten,
Gabri Kolster
Portefeuilehouder Fokkerij Raad van Beheer
18-06-2019
Concept fokbegeleidingsplan kortsnuiten Raad van Beheer.
Standpunt E.G.C.N.:
De E.G.C.N. staat voor de rashond en gelooft dat binnen de rasstandaard een gezonde en mooie rashond gefokt kan worden. Individuele verantwoordelijkheid van de fokker, gezondheidsonderzoeken, educatie en samenwerking zijn sleutelwoorden binnen onze vereniging. Veel regelgeving heeft in de afgelopen 10 jaar eraan bijgedragen dat populaties van enkele rassen sterk gedaald zijn en dat de genetische diversiteit verkleind is, zonder een significante verbetering in bepaalde gezondheidskenmerken. Door eenzijdige regelgeving (en handhaving) binnen de rashondenpopulatie, wordt de fokkerij van look-a-likes sterk gestimuleerd. Deze zogenaamde look-a-likes worden nu bijna zonder regels gefokt waardoor het welzijn en de gezondheid van deze honden sterk onder druk staat. Omdat er ook nauwelijks een goede identificatie en registratie (I&R) bestaat is controle en handhaving op welzijn en gezondheid bij deze honden niet mogelijk. Voor de E.G.C.N. een zeer ongewenste situatie. In de 'nieuwe' plannen en maatregelen wordt niet ingegaan op deze problematiek, waardoor de doelstelling om werkelijk meer gezonde honden in Nederland te krijgen niet gehaald zal worden.
Reactie op fokbegeleidingsplan:
• De E.G.C.N. heeft draagvlak onder veel fokkers van kortsnuiten, een probleem is dat veel fokkers zich niet vertegenwoordigd voelen door hun bestuur van de RV, of dat bestuursleden van een RV geen fokkers vertegenwoordigen. Om een duurzaam plan te maken zal draagvlak nodig zijn onder de fokkers en zal de stem van de RV die deze fokkers vertegenwoordigen gehoord moeten worden.
• De E.G.C.N. en andere RV hebben negatieve ervaringen met de communicatie met de Raad van Beheer. Afspraken worden niet nagekomen of er volgt geen reactie op vragen en opmerkingen. RV voelen zich hierdoor niet serieus genomen en draagvlak voor nieuwe plannen verminderd, hier moeten zichtbaar acties voor worden ondernomen om dit te verbeteren.
• In ons standpunt staat genoemd dat wij in de exterieureisen binnen de rasstandaard willen blijven. De fokkerij is internationaal en de hobby is gericht op fokken en exposeren. Door nationaal de norm aan te passen isoleren wij ons. Het uiterlijk van bepaalde rassen verandert zo ingrijpend wanneer de CFR wordt aangepast, dat de unieke eigenschappen verloren gaan, het ras bestaat feitelijk niet meer. Wij stellen voor dat in overleg met het ministerie een
‘nee, tenzij…’-principe wordt aangehouden (er mag niet gefokt worden met honden met een CFR<0,3 tenzij de honden voldoen aan de opgestelde regels). Door een goede infrastructuur op te bouwen rond de gezondheids- en welzijnseisen kan dit de stamboomfokkerij positief beïnvloeden waardoor de populatie van de verschillende rassen kan groeien en de zogenoemde ‘look-a-like fokkerij’ wordt geremd.
• Op 5 juni is gesproken over een fokbegeleidingsplan voor 12 rassen, in het concept is de Bordeauxdog toegevoegd, op basis waarvan is dit gedaan?
• Keurmeesters zijn in Nederland goed opgeleid en kunnen een belangrijke rol hebben in het tegengaan van extreme raskenmerken en gezondheidsbeperkende eigenschappen. De RvB moet samen met de VKK dit verder intensiveren en verbeteren. Wij hebben grote bezwaren tegen de invoering van een gezondheidskeuring door een dierenarts van de BOB’s tijdens tentoonstellingen.
• RV zijn op dit moment geïnformeerd door de RvB, wij willen echter in de toekomst een meer actieve rol in de besluitvorming spelen, mede omdat wij de fokkers representeren. • Inzet van andere rassen en look-a-likes is nu al mogelijk, wij staan voor gelijke regelgeving voor de alle stamboomhonden. Wij denken dat dit een positieve bijdrage kan leveren in het in stand houden van de numeriek zeer kleine rassen.
• Wij willen ons aansluiten bij het voorgelegde plan van de fokkerij van honden door ‘Pets for Life’, (België) dit plan sluit aan bij onze wensen en geeft de mogelijkheid om naast te kijken naar enkele individuele eigenschappen ook de genetische diversiteit in de populatie te behouden.
Voorstel fokbegeleidingsplan:
Wij stellen voor om na de discussieavond van 17 juni 2019 een kleine commissie te vormen met daarin max. 5 vertegenwoordigers (met inhoudelijke kennis van zaken) van de grootste rasverenigingen, om het plan verder uit te werken en weer voor te leggen aan de RV van alle genoemde rassen en daarna aan de ALV van de RvB. Dit om het plan inhoudelijk goed vorm te geven en draagvlak te creëren onder fokkende leden van de RV.
18-06-2019
Update: overleg met rasverenigingen van kortsnuitige rassen op 17 juni jl. van de Raad van Beheer
Tijdens het overleg van afgelopen maandag is met een aantal rasverenigingen gesproken over waar we nu staan met de fokkerij van rassen met een korte voorsnuit en hoe wij de toekomst van de fokkerij voor deze rassen op een verantwoorde wijze kunnen continueren in Nederland. De overheid heeft duidelijke grenzen aangegeven voor de fokkerij van rassen met een korte voorsnuit in Nederland.
De Raad van Beheer zal in overleg met de rasverenigingen tot goede en wetenschappelijk onderbouwde fokbegeleidingsplannen komen die aantonen dat het fokken van honden met een korte voorsnuit onder bepaalde voorwaarden mogelijk moet zijn, zonder dat concessies gedaan worden aan de gezondheid van deze rassen. Zo moet het met maatwerk per ras mogelijk blijven om te fokken met stamboomhonden.
Fokkerij is alleen mogelijk door middel van een goede samenwerking met de fokkers en rasverenigingen. De fokker is immers eindverantwoordelijk. Met de rasverenigingen is gesproken over oplossingsrichtingen waarbij per ras regels gesteld worden op o.a. het gebied van aankeuringen, gezondheidsscreenings, conditietesten en het inzetten van look-alikes en outcross. Iedereen is er van overtuigd dat samenwerken nodig is om per ras tot een breed gedragen fokbegeleidingsplan te komen.
Er is een tijdelijke commissie samengesteld met een vertegenwoordiging van de belangrijkste kortsnuitige rassen. Deze commissie gaat samen met de Raad van Beheer een concept voorbereiden van het fokbegeleidingsplan. Uitgangspunt daarbij is dat het concept past binnen de door de overheid gestelde voorwaarden, rekening houdend met de gezondheidsstatus en populatiediversiteit van het ras.
Het streven is om 1 augustus 2019 de fokbegeleidingsplannen per ras uitgewerkt te hebben. Deze gezamenlijke fokprogramma’s worden verwerkt in een plan van aanpak dat zal worden aangeboden aan het Ministerie. Vooraf zal door de rasverenigingen een draagvlakpeiling onder de leden plaatsvinden.
09-05-2019
Op 9 mei heeft de Raad van Beheer een prettig en constructief gesprek gehad met het ministerie van LNV over het rapport fokken met kortsnuitige honden. In het rapport staan normen voor handhaving op fokken met kortsnuitige hondenrassen (artikel 3.4 van het besluit Houders van dieren).
Het gesprek met het ministerie ging over de inhoud en de gevolgen van het rapport voor de betrokken rassen.
Resultaat van het gesprek is dat de Raad van Beheer de ruimte krijgt om op korte termijn een voorstel te doen voor criteria en reglementering van de fokkerij van stamboomhonden van kortsnuitige rassen. Hierbij zou de reglementering ook gelden voor de registratie van importhonden met stamboom. Na indiening van het voorstel zal er een vervolggesprek komen.
De doelstelling van de Raad van Beheer blijft de continuïteit van verantwoorde fokkerij van gezonde rashonden zonder schadelijke raskenmerken.
Het ministerie heeft aangegeven dat de handhavingslijn die zij heeft gepubliceerd vooralsnog onveranderd van kracht blijft. Dit betekent dat de NVWA de gepubliceerde criteria voor de controle en handhaving kan inzetten.
27-04-2019
Het gaat nu over de Mopshond, maar alle kortneuzige rassen zijn hiermee ook gemoeid:
Vergadering: Hotel v.d. Valk, Papendal, Arnhem, 25 april 2019.
Namens Commedia aanwezig: Jan Schop (secretaris), Marco Bentsink (penningmeester), Arjan Sterk (voorzitter), Marijke Gerritsen (bestuursmedewerker, kandidaat bestuurslid), Nicole Tolman (bestuursmedewerker, kandidaat bestuurslid, kwam aan het eind van de bespreking binnen).
Namens EGCN: Hildeward Hoenderken (voorzitter), Hans Boelaars (secretaris) en Monique Jansen (kernlid Mopshond)
De bespreking begint rond 20.15 uur in een zitje/hoekje van de openbare bar beneden het restaurant.
Hr. Hoenderken opent het gesprek door de aanwezigen te vertellen dat alle verwikkelingen rond de fokkerij van “Brachycephalic” (breedschedelige, ook wel kortsnuiten) tot stand zijn gekomen, terwijl de EGCN als gesprekspartner nooit betrokken is geweest. Hij heeft wel kennis genomen van de nota en de criteria ter handhaving van art. 3.4 (Dr. Marjan van Hagen) en vindt dat de beweringen in het rapport onvoldoende wetenschappelijk zijn onderbouwd. Door de onzorgvuldigheid waarmee alles tot stand is gekomen twijfelt hij aan de mogelijkheid tot handhaving en hij beweert niet onder de indruk te zijn van de kwaliteit van het rapport en vermoedt het geheel niet al te serieus te hoeven nemen: “Door eenzijdige interpretatie en onvolledige berichtgeving ontstaat een hetze die uitsluitend op stamboomhonden gericht is en blijven alle “look alikes” (lijken op) buiten schot; hetgeen in strijd met de wet op de gelijke berechtiging.”
De EGCN is voorstander van gezondheid voor alle honden, gezondheid mag geen voorrecht zijn alleen voor honden met een stamboom.
Het beleid kan zomaar weer veranderen en hij spreekt nogmaals zijn twijfel uit op de mogelijkheid tot handhaving.
Hr. Sterk deelt de mening van Hr. Hoenderken niet en hij spreekt zijn bezorgdheid uit en zegt alle ontwikkelingen zeer serieus te nemen. Hij zegt al veel tijd te hebben gestoken in gesprekken met beleidmakers en het schrijven van brieven aan de Raad van Beheer; hij vertelt dat hij de indruk heeft dat zijn correspondentie op een stapeltje (lastige post) verdwijnt en niet meer beantwoord wordt en hij heeft geen zin meer om hier nog tijd aan te besteden.
Hij zoekt liever zijn heil in het stimuleren van de fokkerij van “bastaarden” door de Mops met met een ander ras (met lange neus) te kruisen.
Hr. Hoenderken zegt geen voorstander te zijn van de fokkerij van bastaarden en ziet mogelijkheden in een natuurlijke selectie om daarmee de neuslengte te laten toenemen.
Ter voorbereiding van deze bespreking werd de mail wisseling tussen Hr. Sterk en Mw. Roest (dierenarts RvB) toegestuurd en Hr. Boelaars merkt op dat Mw. Roest schreef dat ook zij zich niet kan voorstellen dat de verwachting van de Hr. Sterk ten aanzien van de Mops, de lijn van de overheid is:
Email Mw. Roest: “Uiteraard is het mogelijk dat de voorwaarden van de overheid leidend gaan worden. Vooralsnog zou dat een verbod betekenen op uw ras (de Mopshond) en ik kan me niet voostellen dat dat de lijn van de overheid is. Wat mij betreft is die richtlijn dus nog niet toepasbaar voor uw ras.”
De stamboomhond heeft een mooie staat van dienst en door het al jarenlang afnemen van DNA is de gezonde afstamming gegarandeerd.
Bij look alikes is de afstamming onzeker en weten we niet welke afwijkingen worden binnengehaald.
Even lijkt het erop dat beide verenigingen een ernstig verschil van mening hebben: de één wil wel, de ander wil geen ander ras inkruisen.
Hr, Boelaars merkt op dat toestemming voor het inkruisen van een ander ras niet ligt in de bevoegdheid van een rasvereniging, maar bij de RvB (Raad van Beheer).
Indien een lid van de EGCN toch graag een ander ras wil inkruisen zal het verzoek bij de RvB ingediend moeten worden, de EGCN zal dat niet blokkeren!
Het initiatief en de verantwoording blijft altijd bij onze fokkers.
Er ontstaat een wat ruzie achtige sfeer tussen beide voorzitters waarbij Hr. Sterk beweert dat de EGCN onbetrouwbaar is en zich niet houdt aan afspraken die gedaan zijn door Hr. Hoenderken over afstemming van de FVR. Hr. Hoenderken zegt dat hij zich dat wel herinnert en dat deze afstemming o.a. ging over de invoering van een inspanningstest voor Mopsen. Hoenderken beweert dat slechts een klein percentage Mopsen niet door deze test komt en vraagt hoe groot dit percentage ook alweer is. Mw. Gerritsen antwoordt ongeveer 2 á 3 %.
Hr. Hoenderken merkt op dat Commedia Topdown functioneert en niet doet wat de leden willen. De EGCN legt de verantwoording bij de leden en deze hebben zich tegen de inspanningstest uitgesproken met als reden dat het het veel tijd en moeite kost en slechts 2 % van de aangeboden honden de test niet doorstaat. Het blijkt dat bijna 100 % van de populatie fokdieren gezond is als het aankomt op een test die verband heeft op de neuslengte en ademhaling.
Hr. Sterkt blijft energie stoppen in de verschillen tussen Commedia en de EGCN, totdat Boelaars opmerkt dat er ook veel overeenstemming is en vraagt of het klopt dat beide RV niet blij zijn met de ontwikkeling tegen onze kortneuzige rassen. Hr. Sterk bevestigt dit, maar wil toch nog opmerken dat naar zijn mening het beleid van de EGCN mede de oorzaak is voor de minister om in de grijpen.
Hr. Hoenderken gaat hier niet op in en dringt aan op het zoeken van contact met alle RV’s die een kortneuzig ras vertegenwoordigen om daarmee de krachten te bundelen. Hij stelt voor om een WOB- verzoek in te dienen en te onderzoeken hoe alles tot stand gekomen is en welke rol onze RvB heeft gespeeld. Als het blijkt dat onze Raad heeft zitten slapen en onvoldoende is opgekomen voor de belangen van de kortneuzige rassen, dan vindt hij het indienen van een motie van wantrouwen op zijn plaats. Na de kortneuzige rassen komen mogelijk de kortbenige rassen aan de beurt en als voorbeeld wordt door Mw. Gerritsen al alle Bassets genoemd, de Teckel komt ook voorbij. (Kortbenigheid wordt op internet ook beschreven als een “ziekte”)
Hr Sterk herhaalt de indruk te hebben dat zijn naam bij de RvB al te vaak negatief in beeld is geweest en zegt geen zin meer te hebben in het nogmaals schrijven van een brief. Hr. Boelaars herhaalt desondanks zijn verzoek en zegt dat Hr Sterk als geen ander op de hoogte is van de correspondentie die al gevoerd is (de EGCN is immers geen partij geweest) en Hr. Sterk juist de aangewezen persoon is. Als de brief gereed is en ondersteund wordt door de andere verenigingen biedt Hr. Boelaars aan om zijn naam als secretaris EGCN onder de brief te zetten en reikt zijn hand naar Hr. Sterk die hem aanneemt.
De bespreking wordt in prettige sfeer rond 21.00 uur afgesloten waarbij Commedia aanbiedt de consumpties voor haar rekening te nemen.
Notulist, Monique Jansen
Beste Leden,
Afgelopen weken hebben wij verschillende berichtgeving voorbij zien komen van het Ministerie van Landbouw, de Universiteit Utrecht en de Raad van Beheer rond het houden en fokken van 'kortsnuiten'. Als bestuur hebben wij hier kennis van genomen en blijven actief gesprekspartner over dit onderwerp met andere rasverenigingen en de Raad van Beheer.
In het afgelopen jaar hebben wij als vereniging onder andere een discussieavond georganiseerd rond het fokken en de gezondheid en het welzijn van de Franse Bulldog. Op deze avond waren zowel vertegenwoordigers van de Raad van Beheer, de Vereniging voor Kynologische Keurmeesters, het ministerie en nVWA en enkele leden van een dierenwelzijnsorganisatie aanwezig. Hierna volgde een uitnodiging van de Raad van Beheer om samen met de Hollandse Bulldoggen Club (H.B.C.) een convenant af te sluiten. Na een interne discussie binnen de E.G.C.N. en de H.B.C. hebben beide rasverenigingen onafhankelijk van elkaar besloten dit voorgestelde convenant niet te ondersteunen, maar wel een aantal andere maatregelen te willen nemen. Beide rasverenigingen hebben dit in 2018 aan de Raad van Beheer laten weten, wij hebben hier nog geen reactie over mogen ontvangen.
De E.G.C.N. staat voor de rashond en gelooft dat binnen de rasstandaard een gezonde en mooie rashond gefokt kan worden. Individuele verantwoordelijkheid van de fokker, gezondheidsonderzoeken, educatie en samenwerking zijn sleutelwoorden binnen onze vereniging. Veel regelgeving heeft in de afgelopen 10 jaar eraan bijgedragen dat populaties van enkele rassen sterk gedaald zijn en dat de genetische diversiteit verkleind is, zonder een significante verbetering in bepaalde gezondheidskenmerken. Door eenzijdige regelgeving (en handhaving) binnen de rashondenpopulatie, wordt de fokkerij van look-a-likes sterk gestimuleerd. Deze zogenaamde look-a-likes worden nu bijna zonder regels gefokt waardoor het welzijn en de gezondheid van deze honden sterk onder druk staat. Omdat er ook nauwelijks een goede identificatie en registratie (I&R) bestaat is controle en handhaving op welzijn en gezondheid bij deze honden niet mogelijk. Voor de E.G.C.N. een zeer ongewenste situatie. In de 'nieuwe' plannen en maatregelen wordt niet ingegaan op deze problematiek, waardoor de doelstelling om werkelijk meer gezonde honden in Nederland te krijgen niet gehaald zal worden.
In de komende maanden zullen wij trachten om samen met andere rasverenigingen, binnen het rasgroepoverleg en bij de ALV van de Raad van Beheer ons geluid te laten horen, leden kunnen hun standpunt toelichten op de komende ALV van onze vereniging.
Hildeward Hoenderken
Voorzitter E.G.C.N.