In het kader van communicatie deelt het bestuur
van de EGCN deze info met alle leden.
Vergadering: Hotel v.d. Valk, Papendal, Arnhem, 25 april 2019.
Namens Commedia aanwezig: Jan Schop (secretaris), Marco Bentsink (penningmeester), Arjan Sterk (voorzitter), Marijke Gerritsen (bestuursmedewerker, kandidaat bestuurslid), Nicole Tolman (bestuursmedewerker, kandidaat bestuurslid, kwam aan het eind van de bespreking binnen).
Namens EGCN: Hildeward Hoenderken (voorzitter), Hans Boelaars (secretaris) en Monique Jansen (kernlid Mopshond)
De bespreking begint rond 20.15 uur in een zitje/hoekje van de openbare bar beneden het restaurant.
Hr. Hoenderken opent het gesprek door de aanwezigen te vertellen dat alle verwikkelingen rond de fokkerij van “Brachycephalic” (breedschedelige, ook wel kortsnuiten) tot stand zijn gekomen, terwijl de EGCN als gesprekspartner nooit betrokken is geweest. Hij heeft wel kennis genomen van de nota en de criteria ter handhaving van art. 3.4 (Dr. Marjan van Hagen) en vindt dat de beweringen in het rapport onvoldoende wetenschappelijk zijn onderbouwd. Door de onzorgvuldigheid waarmee alles tot stand is gekomen twijfelt hij aan de mogelijkheid tot handhaving en hij beweert niet onder de indruk te zijn van de kwaliteit van het rapport en vermoedt het geheel niet al te serieus te hoeven nemen: “Door eenzijdige interpretatie en onvolledige berichtgeving ontstaat een hetze die uitsluitend op stamboomhonden gericht is en blijven alle “look alikes” (lijken op) buiten schot; hetgeen in strijd met de wet op de gelijke berechtiging.”
De EGCN is voorstander van gezondheid voor alle honden, gezondheid mag geen voorrecht zijn alleen voor honden met een stamboom.
Het beleid kan zomaar weer veranderen en hij spreekt nogmaals zijn twijfel uit op de mogelijkheid tot handhaving.
Hr. Sterk deelt de mening van Hr. Hoenderken niet en hij spreekt zijn bezorgdheid uit en zegt alle ontwikkelingen zeer serieus te nemen. Hij zegt al veel tijd te hebben gestoken in gesprekken met beleidmakers en het schrijven van brieven aan de Raad van Beheer; hij vertelt dat hij de indruk heeft dat zijn correspondentie op een stapeltje (lastige post) verdwijnt en niet meer beantwoord wordt en hij heeft geen zin meer om hier nog tijd aan te besteden.
Hij zoekt liever zijn heil in het stimuleren van de fokkerij van “bastaarden” door de Mops met met een ander ras (met lange neus) te kruisen.
Hr. Hoenderken zegt geen voorstander te zijn van de fokkerij van bastaarden en ziet mogelijkheden in een natuurlijke selectie om daarmee de neuslengte te laten toenemen.
Ter voorbereiding van deze bespreking werd de mail wisseling tussen Hr. Sterk en Mw. Roest (dierenarts RvB) toegestuurd en Hr. Boelaars merkt op dat Mw. Roest schreef dat ook zij zich niet kan voorstellen dat de verwachting van de Hr. Sterk ten aanzien van de Mops, de lijn van de overheid is:
Email Mw. Roest: “Uiteraard is het mogelijk dat de voorwaarden van de overheid leidend gaan worden. Vooralsnog zou dat een verbod betekenen op uw ras (de Mopshond) en ik kan me niet voostellen dat dat de lijn van de overheid is. Wat mij betreft is die richtlijn dus nog niet toepasbaar voor uw ras.”
De stamboomhond heeft een mooie staat van dienst en door het al jarenlang afnemen van DNA is de gezonde afstamming gegarandeerd.
Bij look alikes is de afstamming onzeker en weten we niet welke afwijkingen worden binnengehaald.
Even lijkt het erop dat beide verenigingen een ernstig verschil van mening hebben: de één wil wel, de ander wil geen ander ras inkruisen.
Hr, Boelaars merkt op dat toestemming voor het inkruisen van een ander ras niet ligt in de bevoegdheid van een rasvereniging, maar bij de RvB (Raad van Beheer).
Indien een lid van de EGCN toch graag een ander ras wil inkruisen zal het verzoek bij de RvB ingediend moeten worden, de EGCN zal dat niet blokkeren!
Het initiatief en de verantwoording blijft altijd bij onze fokkers.
Er ontstaat een wat ruzie achtige sfeer tussen beide voorzitters waarbij Hr. Sterk beweert dat de EGCN onbetrouwbaar is en zich niet houdt aan afspraken die gedaan zijn door Hr. Hoenderken over afstemming van de FVR. Hr. Hoenderken zegt dat hij zich dat wel herinnert en dat deze afstemming o.a. ging over de invoering van een inspanningstest voor Mopsen. Hoenderken beweert dat slechts een klein percentage Mopsen niet door deze test komt en vraagt hoe groot dit percentage ook alweer is. Mw. Gerritsen antwoordt ongeveer 2 á 3 %.
Hr. Hoenderken merkt op dat Commedia Topdown functioneert en niet doet wat de leden willen. De EGCN legt de verantwoording bij de leden en deze hebben zich tegen de inspanningstest uitgesproken met als reden dat het het veel tijd en moeite kost en slechts 2 % van de aangeboden honden de test niet doorstaat. Het blijkt dat bijna 100 % van de populatie fokdieren gezond is als het aankomt op een test die verband heeft op de neuslengte en ademhaling.
Hr. Sterkt blijft energie stoppen in de verschillen tussen Commedia en de EGCN, totdat Boelaars opmerkt dat er ook veel overeenstemming is en vraagt of het klopt dat beide RV niet blij zijn met de ontwikkeling tegen onze kortneuzige rassen. Hr. Sterk bevestigt dit, maar wil toch nog opmerken dat naar zijn mening het beleid van de EGCN mede de oorzaak is voor de minister om in de grijpen.
Hr. Hoenderken gaat hier niet op in en dringt aan op het zoeken van contact met alle RV’s die een kortneuzig ras vertegenwoordigen om daarmee de krachten te bundelen. Hij stelt voor om een WOB- verzoek in te dienen en te onderzoeken hoe alles tot stand gekomen is en welke rol onze RvB heeft gespeeld. Als het blijkt dat onze Raad heeft zitten slapen en onvoldoende is opgekomen voor de belangen van de kortneuzige rassen, dan vindt hij het indienen van een motie van wantrouwen op zijn plaats. Na de kortneuzige rassen komen mogelijk de kortbenige rassen aan de beurt en als voorbeeld wordt door Mw. Gerritsen al alle Bassets genoemd, de Teckel komt ook voorbij. (Kortbenigheid wordt op internet ook beschreven als een “ziekte”)
Hr Sterk herhaalt de indruk te hebben dat zijn naam bij de RvB al te vaak negatief in beeld is geweest en zegt geen zin meer te hebben in het nogmaals schrijven van een brief. Hr. Boelaars herhaalt desondanks zijn verzoek en zegt dat Hr Sterk als geen ander op de hoogte is van de correspondentie die al gevoerd is (de EGCN is immers geen partij geweest) en Hr. Sterk juist de aangewezen persoon is. Als de brief gereed is en ondersteund wordt door de andere verenigingen biedt Hr. Boelaars aan om zijn naam als secretaris EGCN onder de brief te zetten en reikt zijn hand naar Hr. Sterk die hem aanneemt.
De bespreking wordt in prettige sfeer rond 21.00 uur afgesloten waarbij Commedia aanbiedt de consumpties voor haar rekening te nemen.
Notulist, Monique Jansen